De leeftijd van Terwispel als nederzetting is niet met zekerheid vast te stellen. Wel is duidelijk dat er rond het dorp al in 750 na Christus een bloeiende handel plaatsvond. Dat is op te maken uit de vondst van 161 zilveren munten die rond 750 in de grond terecht zijn gekomen: een paar zilveren ringen en een stukje platgeslagen zilver. De zilveren kleinoden werden in 1863 bij het vervenen bezuiden het Alddjip in de bonkaarde aangetroffen (Bonkaarde = de bovenlaag op het veen, welke verwijderd moet worden voordat er kan worden begonnen met het verwerken van het veen tot turf).
Het Alddjip had enkele zijstroompjes waarvan het grootste tussen Terwispel en Kortezwaag ontsprong. De benaming stroomopwaarts was achtereenvolgens Mûdjip, Wispel en Alde Ie. De Wispel heeft aan Terwispel zijn naam gegeven. Het dorp komt in 1315 voor als Wispolia, in 1336 als Westpalia en in 1489 als Wyspola.
Terwispel was een aantal eeuwen geleden een groot dorp wat uitgestrektheid betreft. Ook werd het samen met Beets genoemd als hooischuur van Opsterland, een vruchtbaar dorp dus. De huidige Bûtewei heette in 1664 dan ook de Wispeler Hooywech. De uitgestrektheid kwam er in het kort op neer dat de grenzen lagen bij Gorredijk, Langezwaag, Oldeboorn en Nij Beets. In 1749 was het beroep van de gezinshoofden als volgt verdeeld: 78 boeren, vijf werkers in ambacht en handel, vijftien arbeiders en twee waren werkzaam voor kerk en overheid. Het dorp was zeer dun bevolkt en verre van rijk.
Terwispel ontwikkelde zich in de 19e eeuw snel door de lage vervening waardoor Venebuurt, Kolderveen en Tijnje ontstonden. Het aantal inwoners steeg door die vervening van 519 in 1815 naar 2401 in 1895. De latere daling van het inwonertal is mede een gevolg van de afscheiding van Tijnje na 1900.
In de Terwispeler historie speelt de strijd tegen het water een belangrijke rol. Nog altijd is een stukje noeste arbeid uit de 15e eeuw bewaard gebleven. De bewoners groeven toen zelf de Wispelder Walle om zich te beschermen tegen het opkomend water van met name de Ie en de Wispel. Het tracé van de Walle is nog goeddeels te zien: vanaf het einde van de Bûtewei loopt de Walle over het Kolderveen richting Opsterlandse Compagnonsvaart waarna hij zijn weg vervolgt op de Alde dyk
Spaltenbrege
Rond 1852 werd de Nieuwe Vaart (Turfroute) gegraven. Deze vaart sneed het dorp in twee helften. De brug die beide dorpshelften met elkaar verbindt wordt dan ook de Spaltenbrêge genoemd.
Wapen Terwispel
Sinds 1982 heeft Terwispel zijn eigen wapen en vlag. Op verzoek van de T.A.P. (Terwispeler Aldjiers Ploech) heeft de Raad voor Heraldiek deze ontworpen.
De groene paal en het schildhoofd vormen samen de letter “T” van Terwispel. Zij wijzen op twee dijken (De Walle en de Leidyk) die in de tijd van de vervening de landbouwgrond moesten beschermen. De gouden klaver in het schildhoofd is het zinnebeeld van de agrarische activiteiten. De zwarte blokjes staan voor turven en/of petgaten. Zij symboliseren de vervening die zowel binnen als buiten het door dijken beschutte dorpsgebied plaats vond.
‘Met dank aan Facebookpagina Terwispel Histoarje (link: (20+) Terwispel Histoarje | Facebook) voor het beschikbaar stellen van beeldmateriaal.’