In 1897 richtten 99 boeren uit Terwispel en omstreken de coöperatieve stoomzuivelfabriek De Volharding op. Zij waren ontevreden over de melkprijs en de “smousjasserij” op de botermarkt in Gorredijk, waardoor de boterexport stagneerde. Begin 1898 werd de eerste melk verwerkt tot kaas en boter.
Er werd hard gewerkt om de productie en de kwaliteit te verbeteren; in 1906 werden een pekellokaal, een laboratorium en een perslokaal in gebruik genomen. In 1914 werden machinekamer en schoorsteen vernieuwd. In dat jaar trok een groot aantal boeren uit Tijnje en omstreken zich terug uit de vereniging; zij stichtten een eigen fabriek. Van tien miljoen liter melk viel De Volharding terug naar zes miljoen. Naast de reguliere melkproducten bereidde de fabriek in de twintiger jaren koosjere boter voor de Joodse bevolking van Gorredijk.
De voortdurende noodzakelijke modernisering van de zuivelbereiding eiste grote investe-ringen. Dit bracht kleine fabrieken in de problemen. Door een aantal fusies probeerde De Volharding het tij te keren, maar in 1970 viel, na 73 jaar, het doek voor de zuivelfabriek.
Van de vijf directeuren die aan de fabriek leiding gaven, is J.J. Visser de bekendste. Hij was “bûterdirekteur” van 1921 tot 1957 en was in die periode ook maatschappelijk bijzonder actief. Naar hem is de Visserwei in Terwispel genoemd.
Na de sluiting van de zuivelfabriek is het pand in gebruik genomen door Anker-Stuy verven